Software biedt vaak eindeloos veel mogelijkheden, maar de interface moet je hier wél de weg in wijzen.
De laatste 10% ontwikkeling van software bepaalt of het een succes wordt of niet.
Wat je van software ziet is maar een fractie van al het ontwikkelwerk. Veel technologie zit verborgen in de chips en systemen. En dat moet natuurlijk goed werken (UX). Ook de userinterface (UI), wat je beleeft op en rond het beeldscherm, moet goed werken. En ook daar kunnen de laatste 10% aardig de pret bederven. Iedereen kent de voorbeelden: zoekplaatjes, inconsistenties, niet uit een ‘loop’ kunnen komen, veel muiskliks, de ‘help’ die ook een zoekplaatje is.
‘Moet je even weten’, krijg je dan bij de uitleg te horen. Tja…
Het zou goed zijn om bij het ontwikkelen van software te beginnen met de userinterface. Denk eerst goed na over wie de software gebruikt en wat die ermee wilt. Ontwerp daar de beeldplaatjes bij. Als je eenmaal weet hoe de processen in de interactie verlopen, krijg je ook een idee van wat de techniek op de achtergrond moet doen, welke processen bijvoorbeeld razendsnel moeten verlopen en welke wat trager mogen zijn.
Nog een paar tips:
- Een goede interface is niet voor iedereen hetzelfde. Een incidentele gebruiker stelt andere eisen dan iemand die er dagelijks mee werkt.
- Iconen bieden een uitkomst bij mensen die een taal niet kennen en kosten weinig ruimte. Wees voorzichtig met het ontwerpen van iconen: Het is een vak apart.
- Zorg dat doelen via verschillende wegen bereikt kunnen worden. Vergelijk het met boodschappen doen in de supermarkt: bij een vaste route naar de kassa loop je langs alle boodschappen, ook al heb je ze niet nodig. In een free flow supermarkt kies je je eigen, snellere route.
De laatste 10% ontwikkeling doen het hem. Misschien zou het daarom ook 10% van het budget moeten zijn.
Hulp nodig bij het uitvragen van een nieuw systeem of geïnteresseerd in de vhp usability scan van een bestaand systeem? Neem contact op met Jan Legters voor software die aansluit bij de werkprocessen.